Militaire Ambtenarenwet

Wijziging artikel 12i

ARTIKEL IIb

De Militaire Ambtenarenwet 1931 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 12i, derde lid, vervalt.

Toelichting bij gewijzigd amendement van het lid Kerstens c.s.

Dit amendement regelt dat het burgerpersoneel van Defensie ook onder de uitzonderingen van de vernieuwde Ambtenarenwet 201. vallen. Met het huidige wetsvoorstel worden er binnen Defensie twee rechtsposities gecreëerd. Militair defensiepersoneel behoudt de publiekrechtelijke rechtspositie, terwijl burgerlijk defensiepersoneel een private rechtspositie krijgt, ondanks dat het in de praktijk onmogelijk is voor beide groepen om zonder elkaar te functioneren. De indieners achten het daarom onwenselijk om twee systemen naast elkaar te creëren. Daarom wordt met dit amendement – in navolging van het militair defensiepersoneel – ook het burgerlijk defensiepersoneel uitgezonderd van de wet. Daartoe wordt via onderdeel I de uitzondering rondom het militaire personeel in artikel 3, onder c, uitgebreid tot het burgerpersoneel van defensie.
Via onderdeel II worden daarmee samenhangende wijzigingen van de Militaire Ambtenarenwet 1931 aangebracht. Daarbij wordt in een nieuw artikel 12o, eerste lid, in de Militaire Ambtenarenwet 1931 aan de Minister van Defensie de bevoegdheid toegekend om burgerlijke ambtenaren aan te stellen. De Minister van Defensie heeft die bevoegdheid thans op grond van artikel 1 Ambtenarenwet, maar dat artikel komt met onderhavig wetsvoorstel te vervallen. Artikel 12o, tweede en derde lid, komen overeen met het in de vierde nota van wijziging voorgestelde artikel 47, eerste en derde lid, Politiewet 2012. In het tweede lid is daarbij de opsomming opgenomen uit het huidige artikel 125, eerste lid, Ambtenarenwet betreffende de onderwerpen uit de rechtspositieregelingen. In het derde lid zijn de paragrafen 2, 3 en 4 van de nieuwe Ambtenarenwet 201. van overeenkomstige toepassing verklaard. Het betreft kort gezegd die bepalingen uit de Ambtenarenwet 201. die altijd dienen te gelden, of de ambtenaar nu is aangesteld of met hem een arbeidsovereenkomst wordt gesloten. In het vierde lid is de tekst opgenomen van het huidige artikel 12i, derde lid. Deze bepaling regelt het stakingsrecht van het burgerlijk defensiepersoneel en is thans opgenomen in het artikel dat het stakingsrecht voor militaire ambtenaren regelt. Nu er een aparte titel voor burgerlijke defensieambtenaren wordt ingevoerd, ligt het voor de hand die bepaling daar op te nemen, waarbij dan tevens een verwijzing naar artikel 1 Ambtenarenwet kan worden aangepast.